Afrastering
De palen van de oude afrastering zijn verrot, net boven de grond afgebroken, door de tijd die er ongemoeid overheen is gegaan. In de afgelopen maanden is het oorspronkelijke pad weer vrij en zichtbaar gemaakt, dikke lagen bladeren weg geschept. Er is weer een weg om te gaan.
Ik ben met een nijptang druk bezig om het oude gaas weg te halen. Een mooi karwijtje voor een vrije middag in de meivakantie. Maar het hekwerk laat zich niet zomaar verwijderen. Ooit is deze begrenzing kundig aangebracht. Als grens tussen boomgaard en weiland. De oude krammen zijn vastgeroest en geven zich niet zo maar gewonnen. Het gaas en prikkeldraad is met de jaren hier en daar vergroeid met de wilg, vlier en meidoorn. Naast dit stekelig ijzerdraad schiet inmiddels ook de brandnetel weer vurig omhoog.
Grappig hoe symbolisch dit is. Oude begrenzingen, afrasteringen, hekwerk om de ene wereld te scheiden van de andere, om het ene gebied af te schermen van het andere. Afrasteringen die er voor zorgen dat je niet zomaar van het ene gebied naar het andere kon lopen. Terwijl ik met grote inspanning het gaas van de palen probeer te halen en met kracht deze palen uit de klei trek besef ik dat mijn moeite lijkt op de moeite die het soms kost om oude afweermechanismen op te ruimen. Begrenzingen die je ooit hielpen, die de wereld indeelden in binnen en buiten. Begrenzingen die de ruimte overzichtelijk maakten hebben nu zo langzamerhand hun functie verloren. Het is tijd om scheefgezakte overtuigingen, verroeste denkbeelden en vergroeide patronen op te ruimen.
Na een paar uur zwoegen en zweten kijk ik tevreden naar de boomwal die nu onbegrensd met het pad verbonden is. Het oude gaas is opgerold en klaar om afgevoerd te worden naar de stortplaats. De klus is geklaard. Alhoewel, helemaal aan het eind heb ik nog een klein stukje gaas laten zitten. De meidoorn is er helemaal doorheen gegroeid. Na een paar pijnlijke steken van de scherpe dorens laat ik dit nog maar even voor wat het is.